Jou of jouw, Nederlands taaladvies, de taaltrainer

Jou of jouw?

Wat is juist: ‘Op welke dag valt jou training’ of ‘op welke dag valt jouw training? In deze zin is jouw correct. Maar: ‘is deze training van jou’ of ‘is deze training van jouw?’ In dit geval is het correcte antwoord jou. Haal je jou en jouw vaak door elkaar? Je bent niet de enige! Veel mensen maken deze fout. We leggen je snel uit wat het verschil is tussen jou met en zonder ‘w’. 

Jou

Jou is een persoonlijk voornaamwoord (net zoals ik, jij, hij, zij, wij, jullie, haar, hem) en je gebruikt jou wanneer er geen bezit wordt aangeduid, zoals:

  • De trainer geeft jou de boeken.
  • Zij vraagt aan jou de planning.
  • Hij ontvangt van jou feedback.

Jouw

Jouw is een bezittelijk voornaamwoord (net zoals mijn, uw, zijn, haar, onze) en geeft altijd een bezit aan. Het betekent dus ‘van jou’, zoals:

  • Jouw eerste les vindt plaats op 13 mei 2020. ( = de eerste les van jou)
  • De trainer luistert naar jouw Engelse presentatie. ( = de Engelse presentatie van jou)
  • De medecursist vindt jouw Duitse uitspraak erg goed. (de Duitse uitspraak van jou)

Van jou(w)

Achter van jou schrijf je geen ‘w’ (dus niet ‘van jouw’), omdat je met ‘van’ al het bezit uitdrukt. Jouw en van jou betekenen dus hetzelfde:

  • Jouw boek = het boek van jou
  • Jouw training = de training van jou
  • Jouw vooruitgang = de vooruitgang van jou

Ezelsbruggetje: als je twijfelt tussen jou en jouw, vervang het dan door zijn (bezittelijk voornaamwoord = jouw/ van jou) of hem ( = persoonlijk voornaamwoord = jou) en dan wordt het snel duidelijk welke vorm je moet gebruiken:

  • De trainer luistert naar zijn Engelse presentatie.
    Zijn = bezittelijk voornaamwoord: jouw = bezittelijk voornaamwoord
    Juiste vorm: de trainer luistert naar jouw Engelse presentatie.
  • De trainer bekijkt zijn vooruitgang.
    Zijn = bezittelijk voornaamwoord: jouw = bezittelijk voornaamwoord
    Juiste vorm: de trainer bekijkt jouw vooruitgang.
  • Zijn trainer geeft hem de boeken.
    Hem = persoonlijk voornaamwoord: jou = persoonlijk voornaamwoord
    Juiste vorm: de trainer geeft jou de boeken.
  • Zij vraagt aan hem de planning.
    Hem = persoonlijk voornaamwoord: jou = persoonlijk voornaamwoord
    Zij vraagt aan jou de planning.

Cursus Zakelijk Nederlands

Blijf je dit soort taalkwesties lastig vinden? Bekijk dan eens onze trainingen Zakelijk Nederlands. Wellicht dat je daar een training vindt die aansluit bij jouw leerdoelen en leerwensen in de Nederlandse taalvaardigheid. Wil je liever overleggen of heb je vragen over een training? Neem dan gerust contact met ons op via ons telefoonnummer 033 – 465 04 20 of via info@detaaltrainer.nl.