Woordenschat vergroten: hoe doe je dat?

Woordenschat vergroten: hoe doe je dat?

777x bekeken

Een veelgehoorde vraag van deelnemers aan onze taaltrainingen: hoe zorg je er nu voor dat je tijdens en na de training je woordenschat vergroot en blijft vergroten? En waar vind je de woordenschat die voor jou/voor jouw vakgebied relevant is? Een gevarieerde woordenschat die groot genoeg is om je in specifieke situaties effectief uit te drukken, is onmisbaar in zakelijk en sociaal verkeer.

Iedereen leert anders, dus er is niet één antwoord te geven op deze vraag. Daarom hebben we aan al onze trainers hun beste tips gevraagd. Om het overzichtelijk te houden geven we je in de komende nieuwsbrieven steeds onze top-tips per taal en per leerstijl.

Engels

Voor mensen die graag al lezend nieuwe Engelse woorden (vocabulary) leren: read articles, newspapers, magazines relevant to the vocabulary you want to expand:

Which words to learn?

  • learn the words that are important for your job
  • learn the words that you read or hear again and again
  • learn the words that you know you will often want to use yourself
  • do not learn words that are rare or not useful

How to learn words

Once you have chosen which words to learn, you next have to decide how you are going to learn them. Here are a few ideas:

  • write the words in a notebook, in a computer file (with their translations or definitions) or use apps like Quizlet and Memrise or websites like StudyGo!
  • write the words and definitions on small cards
  • put the words into different groups e.g. words related to taxation

In all of the above ways, you are doing something with the words. Learning that to apologize means to say sorry is a good start, but it’s much better to learn a whole expression containing the word, e.g. He apologized for being late. Not only is this often easier to remember, but you are also learning some important information on how the word is used.

Things to know about the words you learn

  • how it is spelled / how it is pronounced / how it is inflected (i.e. how it changes if it is a verb, noun or adjective)
  • how it collocates (i.e. what other words are often used with it)
  • if it has a particular style or register e.g. formal or informal
  • the context in which it is most likely to be used

Categorise the vocabulary in the following way

  • Words I know BUT don’t use (passive)
  • Words I don’t know but want to know and use (new words)
  • Words I don’t need
  • Words I know and use

Heb je aanvullingen, tips of vragen die je met ons wilt delen? Mail ze naar info@detaaltrainer.nl. We zijn benieuwd naar je feedback!

Liever luisterend of kijkend je Engels verbeteren? Hier vind je tips om je Engelse woordenschat met podscasts en apps kan vergroten.