Kunnen bèta’s talen leren?
Ben jij dol op spreadsheets, lijstjes, structuur, logica? Lees je de IKEA handleiding van A tot Z en selecteer je eerst alle onderdelen, voordat je de inbussleutel gebruikt? Vind je wit en zwart mooier dan grijs? Dan ben je, volgens een populair persoonlijkheidsinstrument waarbij mensen in kleurtypes worden ingedeeld, waarschijnlijk blauw. Bètablauw.
Onder onze eigen cursisten komen we veel IT-ers, wetenschappers, accountants, engineers en techneuten tegen. Vast niet allemaal overwegend blauw en misschien ook niet zo dol op lijstjes, maar vaak hebben ze wel een leervoorkeur gemeen: ze begrijpen graag hoe iets in elkaar zit, waarom dat zo is, en welke logica daar achter zit.
Zo zeg je het nou eenmaal
Als je jezelf herkent in deze leervoorkeur, vind je het vast frustrerend als we zeggen dat je iets in het Engels nu eenmaal gewoon zo zegt en dat je dat maar gewoon moeten onthouden. En ook maar gewoon moeten toepassen op precies de juiste manier, in de juiste context. Dat Duitsers de naamvallen tegenwoordig ook niet meer zo belangrijk vinden en dat die uitdrukking in het Nederlands al honderden jaren wordt gebruikt maar dat Nederlanders zelf eigenlijk geen idee hebben waarom.
Werkt niet…Toch?
Duidelijke bouwstenen
Dat betekent niet dat blauwe bèta’s niet succesvol aan een taaltraining kunnen deelnemen. In tegendeel. Misschien werkt intuïtief leren, zoals kinderen dat doen, minder goed. En misschien vind je de communicatieve en lexicale aanpak, waarbij grotere stukken taal (chunks) in context worden aangeboden, onoverzichtelijk. Maar als jouw trainer duidelijk kan maken welke bouwstenen in welke situatie nodig zijn, dan wordt het ineens een logisch systeem.
Training op maat
Het vraagt van trainers dat ze niet één methode hanteren, maar hun manier van trainen aanpassen aan de leervoorkeuren van hun cursisten. Dat lijkt zo’n open deur, maar toch zien we nog vaak dat taalbureaus één eigen, ongetwijfeld goed doordachte, methode hanteren die voor iedereen moet werken.
4 methodes
In taaltrainingsland zijn er grofweg 4 methodes te onderscheiden: de intuïtieve, communicatieve, lexicale en grammaticale methode. De grammaticale methode kent waarschijnlijk iedere 50-plusser. Eerst grammatica en theorie, dan pas communiceren. In Nederland is de laatste decennia’s steeds meer aandacht voor een communicatieve, lexicale aanpak, waardoor studenten sneller en makkelijker leren communiceren. Weliswaar niet altijd foutloos, maar waarschijnlijk wel met meer zelfvertrouwen en een grotere woordenschat dan vroeger.
Gecombineerde methode
Bèta’s hebben in onze ervaring het meest baat bij een gecombineerde methode. We bieden eerst voldoende grammatica en structuur (bouwstenen) aan om aan de behoefte aan structuur en overzicht te voldoen en schakelen dan zodra het kan over op de communicatieve en lexicale context waarin de taal gebruikt wordt. Soms een beetje uit de comfortzone, maar daar ligt het grootste leerrendement.
Samenvattend: blauwe beta’s kunnen heel goed een taal leren, als ze die op de manier aangereikt krijgen die bij hun leerstijl past. En ik, niet altijd zo blauw en dol op taal, moet toegeven: ik kom er halverwege een IKEA-kastje nog wel eens achter dat ik toch de verkeerde schroefjes heb gebruikt….